Afgelopen zondag heb ik het boek ‘Stel je de hemel eens voor’ uitgelezen. Ik kocht het boek naar aanleiding van een preek van Jan Meijer op 8 maart in de Maranathakerk. Een preek op de laatste reguliere zondag dat we nog naar de kerk toe konden…
Een eerlijke vraag die ik mezelf en mijn vrouw Hannah laatst stelde was, wat we nu eigenlijk missen, nu we niet meer naar de kerkdienst toe kunnen. Onze gezamenlijke conclusie was: het samen zingen met de gemeente. De Bijbelse boodschap tot je nemen via je smart-tv is een prima alternatief. Sterker nog, voor mijn vrouw is dit beter te behappen. Ze kan zich dan veel beter concentreren dan in een kerkzaal. Maar het samen met honderden broers en zussen zingen, dat missen we vooral. Of dat nu begeleid wordt door een band of een orgel, het is een bijzonder gevoel om met zovelen te zingen voor de Koning.
Van de geloofsvoeding, geloofsbeleving en het uitdragen daarvan is de kerkdienst maar een klein stukje van een veel grotere taart. Zouden we de kerkdiensten wat overschat hebben de laatste jaren? Zit het niet veel meer in andere dingen? Het volgen van Jezus is zoveel meer dan wekelijks aanschuiven in een kerkbank.
Er is een beetje een karikatuur ontstaan over het zingen in de hemel. Alsof we daar tot in de eeuwigheid alleen maar aan het zingen zijn. Wat als je niet zo van zingen houdt, heb je dan pech? Of zouden ze daarboven het luisterlied inmiddels ook hebben ontdekt…
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: 'Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.' (Openbaring 21:1-4 NBV)
In de tijd dat mijn moeder ziek was en overleed (in 2004) was ik, logischerwijs, veel bezig met de hemel. Mijn moeder was zo overtuigd van haar bestemming, haar geloof zo sterk, dat ik daar niet omheen kon. Echt een goed beeld van wat de hemel was kreeg ik niet. Totdat ik een jaar later het boek ‘The Shock Of Your Life’ las. Een opvallend geel boek met rode letters op de kaft. Het is een fictief verhaal over drie jongeren die net zijn doodgegaan. Wat er volgt is een blik in de hemel, waarbij de schrijver alleen Bijbelse bronnen heeft gebruikt. Na het boek gelezen te hebben had ik bijna zin om zelf eens te gaan kijken. Maar ja, het is meestal een enkele reis…
In de jaren die volgden werd de hemel voor mij steeds vager. Zo vaag zelfs dat ik een paar maanden geleden nog tegen iemand zei dat ik eigenlijk niets met de hemel meer kon. Mijn geloof was niet veranderd of minder geworden, ik kon gewoon weinig met een vage hemel waar ik me niets bij voor kon stellen. Ja, ik weet het, je zou kunnen zeggen dat het wel goed moet zijn, want je bent bij je Heer. Maar ik ben ook een kind van mijn tijd in onze beeldcultuur. Ik kon wel iets met die toekomstige vernieuwde aarde, waarop de hemel zal neerdalen. Daar had ik tenminste nog een beeld bij. De indruk van het boekje ‘The Shock of Your Life’ was na 15 jaar blijkbaar helemaal vervaagd.
Nu dat andere boek. In mijn vorige blog haalde ik het boek ook al kort aan: In ‘Stel je de hemel eens voor’ vergelijkt John Burke meer dan honderd aangrijpende verslagen van bijna-dood ervaringen met wat de Bijbel als antwoord geeft op onze meest indringende vragen over het leven na de dood: Zal ik daar mezelf zijn? Zal ik daar vrienden en geliefden terugzien?
Het grote verschil tussen de twee genoemde boeken is dat het laatste niét fictief is. Het heeft mijn kijk op de hemel compleet veranderd. Vele malen meer nog dan dat gele boekje 15 jaar geleden. En weet je wat zo mooi is, de schrijver heeft heel kritisch gekeken naar wat de Bijbel over de hemel zegt en wat de mensen die het ervaren hebben verteld. Eigenlijk is er niet één verhaal dat indruist tegen de Bijbel. De beleving verschilt flink, maar in de kern zijn er veel meer overeenkomsten dan verschillen. Zelfs niet-Christenen verhalen over herkenbare details. Maar gaat iedereen dan naar de hemel? Is de hel dan een fabeltje? Ook dat moeilijke onderwerp gaat de schrijver niet uit de weg.
De Bijbel heeft bij de schrijver het laatste woord en de mensen die de verhalen verteld hebben moesten aan een paar criteria voldoen. Ze moesten geen geld hebben verdiend aan hun verhaal en eerder aanzien te verliezen hebben door het verhaal te vertellen, dan dat ze er iets mee zouden winnen. In een recensie las ik dat John Burke laat zien hoe de meest voorkomende ervaringen, die gedeeld worden door duizenden bijna-dood overlevenden – waaronder ook artsen, professoren, bankpresidenten, mensen van alle leeftijden en uit allerlei culturen, zelfs blinden – steeds weer wijzen op het prachtige beeld dat de Bijbel belooft ten aanzien van de hemel.
De hemel is een tussenstation. Dat beseft de schrijver ook. De verhalen in het boek gaan over de voorlopige hemel. Wat logisch is, want de fusie tussen de aarde en hemel heeft nog niet plaatsgevonden.
Momenteel volg ik de serie Vikings op Netflix. De serie gaat over het tijdperk van de vikingen, rond de 9e eeuw, in Scandinavië. Een zeer gewelddadige serie, met alle bizarre gebruiken rond de veelgodendienst van de Vikingen. Het levert me soms ongemakkelijke momenten op, maar ik kijk graag historische series. Door wat er in de serie zoal naar voren komt, zou je geneigd kunnen zijn te denken dat ieder geloof z’n eigen hemel, of in het geval van de vikingen, een walhalla heeft verzonnen.
Maar over de echtheid van de hemel waarover de Bijbel spreekt twijfel ik niet meer.