Rouwverwerking. Wat gaan mensen daar verschillend mee om. Het is morgen (25 januari 2019) 15 jaar geleden dat mijn moeder overleed aan kanker. 50 jaar was ze. Een week voordat ze overleed ging ik het huis uit. Dat klinkt misschien gek, maar ik was eigenlijk al langer gebleven dan de bedoeling was. Op een zeker moment vroeg m'n moeder me waarom ik eigenlijk niet gewoon in mijn nieuwe huis ging wonen. Ze wist dat ze ging sterven en wilde het feit dat ik het ouderlijk huis verliet eigenlijk wel graag meemaken. Het typeerde m'n moeder. M'n huis was anderhalve kilometer verderop, dus ik was die laatste week eigenlijk niet minder thuis dan anders.
Veel belangrijke levensgebeurtenissen zijn gepasseerd zonder de aanwezigheid van mijn moeder. Ik denk dan vooral aan het krijgen van een relatie met Hannah, onze trouwdag en de geboorte van onze dochter Sarely Jainy. De tweede naam is een afgeleide van Jannie, mijn moeder.
Toch slijt het. Er zijn dagen, soms weken, dat ik niet aan m'n moeder denk. Gewoon omdat ik bezig ben met de dagelijkse dingen, gezin, werk, hobby, vrienden. Maar ik ken veel mensen die er (ook na 15 jaar) nog elke dag bij stilstaan en denken aan diegene die hun ontviel. Ik begrijp dat wel, maar ik zit nu eenmaal anders in elkaar. Mijn manier van doen doet niets af van de liefde die ik voor mijn moeder voel.
Kort nadat mijn moeder overleden was, bezocht ik een plaatselijke kroeg. Ik weet dat er mensen waren die dat raar vonden, maar toch zei ook iemand tegen me dat het goed van me was dat ik er uit ging. En zo is het. De een wil weken of maanden niet naar een café, de ander wil er juist even uit. Ik wil maar aangeven dat rouwverwerking persoonlijk is. Iedereen gaat er anders mee om, respecteer dat!
Een van de manieren om de herinnering aan mijn moeder levend te houden is het op bijzondere momenten delen van het verhaal wat ik twee jaar na haar overlijden opschreef. Een gereviseerde versie. Een poging om het in te korten mislukte...
In memoriam: Jannie Koelewijn, mijn lieve moeder…
Het is september in 2002. Mijn moeder had de laatste maanden veel pijn. Na enige onderzoeken bleek er sprake te zijn van een kieste. Op zich niets ernstigs volgens de artsen. Maar de pijn bleef. Toen is er voor alle zekerheid een scan gemaakt die uitsluitsel moest geven. Hierop was wel iets te zien wat niet klopte -een zwart plekje- maar nog geen reden tot echte paniek. Er zou een punctie worden genomen. Uiteraard begonnen we ons wel een beetje zorgen te maken, want het zal toch niets ernstigs zijn? Na een aantal weken zou de uitslag komen, maar sneller dan verwacht -in november was het- moest m’n moeder bij de specialist komen die haar had onderzocht. Mijn vader en moeder gingen naar het ziekenhuis, ikzelf was gewoon aan het werk in de fietsenwinkel. Althans gewoon…
Die dag kwamen pa en ma rond de middag thuis. Heel stil, veel te stil. Petra kwam naar beneden gelopen en ‘voelde’ de zelfde vreselijke stilte. Ma kwam de kamer in en zei; “Mama heeft kanker….” Wat er dan door je heen gaat is niet te bevatten als je dat niet mee hebt gemaakt. Alsof je direct het doodvonnis van je moeder onder ogen krijgt. Maar m’n moeder was degene die eigenlijk meteen zei dat dit niet het einde hoefde te betekenen. Er was behandeling mogelijk, die zou zwaar zijn, maar niet onmogelijk. Vijftig procent kans op overleven. Het kankergezwel, de eierstokken en de baarmoeder zouden operatief verwijderd worden, vervolgens moest chemotherapie volgen. Haar reactie op alles wat heel nuchter: “Waarom ik niet…”, in tegenstelling tot wat je zou verwachten. Ze accepteerde wat haar overkwam, God stond haar bij, ze was sterk in haar geloof.
Volgens de arts zou de operatie duidelijkheid geven over de werkelijke ernst van de zaak, in het slechtste geval zou het bij een kijkoperatie blijven en zou er dus niets meer mogelijk zijn. Spannend.
De dag van de operatie was zwaar, die daarvoor ook trouwens, toen we ma achter moesten laten in het ziekenhuis. In de middag kwam het verlossende telefoontje van de behandelend arts. “Het was een bijzonder geslaagde operatie” zei de beste man. “Ik heb 95% weg kunnen halen, de overige 5% gaan we met chemo opruimen”. God zij dank, er was weer hoop...
Thuisgekomen leek ze goed te herstellen van de operatie. Maar in januari begonnen de chemokuren… Toen begon voor m’n moeder de zwaarste tijd van haar leven en ik kan wel zeggen voor de rest van ons gezin ook. De eerste kuur was nog wel te doen, ondanks de vele bijwerkingen, maar na de 2e kuur begon het echt zwaar te worden. Ze werd kaal, dat accepteerde ze wel. De pijn en de bijwerkingen die de chemo met zich meebrachten, die waren heel erg zwaar. Om de 3 weken zou ze moeten gaan kuren, dat dan 6 keer in totaal.
Na die 2e kuur begon ze mentaal zwak te worden. Door haar lichamelijke aftakeling, raakte ze geestelijk ook afgetakeld. Ze leek wel een soort van aanvechtingen uit een geestelijke wereld te krijgen. Alsof een boze macht haar begon te kwellen. Zo kwam het over. Ze werd depressief. Het kwaad zelf leek in eigen persoon z’n pijlen op haar gericht te hebben. Dit was voor ons allen erg moeilijk. Ze werd soms erg opstandig. Het leek wel alsof iemand haar aanklaagde, ze begon te twijfelen of ze wel welkom was bij God als ze zou moeten sterven.
Wat hebben we veel met haar gebeden, en wat heeft God ons hier doorheen geholpen. Zo hebben we dat echt ervaren. Zo is ook de trouwdag van m’n zus Petra en zwager Patriek een geschenk uit de hemel geweest. Wonder boven wonder kon ze 80% van die dag meemaken. Dit was een Godsgeschenk voor ons allemaal. Je moet weten dat ze de dagen daarvoor daar absoluut niet toe in staat was.
Een bijzonder aangrijpend moment zal ik gedeeltelijk beschrijven. Het was op zaterdagochtend -volgens mij in april of mei- dat ik, nadat ik mijn radioprogramma had gepresenteerd op de lokale radio, een soort drang voelde om naar huis te gaan in plaats van naar m’n werk. Ik reed naar huis toe en ma lag daar op bed. Dat klopte niet, want ze was de dagen daarvoor lichamelijk weer wat opgeknapt en zou een kopje koffie gaan drinken bij m’n zus Petra. Ik sprak haar aan en ze reageerde wat vreemd. Ze zou wel in bed blijven liggen, ze was weer erg depressief.
Wat er toen gebeurde is de meest aangrijpende gebeurtenis uit m’n leven geweest. Ik vroeg haar om samen te bidden. Haar reactie was heftig. ”NEE !“ zei ze, “Niet bidden, ga weg!”. Haar stem veranderde op dat moment naar een heel vreemd en eng klinkend accent. Haar ogen werden onbeschrijfelijk fel. Ze sloeg alle boekjes en wat dan ook maar iets met het geloof te maken had van haar nachtkastje af. “Ga weg!” zei ze weer, “Ik vervloek je, ga godverdomme weg…”
Toen brak ik. Dit was m’n moeder niet meer…. Mijn moeder, mijn lieve gelovige moeder… God, wat is er met haar gebeurd? Ik zal toen iets geroepen hebben richting God, ik weet het niet meer, maar Hij greep wel in. Door mij heen heeft Hij ingegrepen, dat heb ik zo ten diepste ervaren. Voordat ik het goed en wel zelf door had liep ik naar m’n moeder toe, legde haar m’n handen op en riep: “Satan, in de naam van Jezus Christus beveel ik je mijn moeder te verlaten, ga uit haar vandaan, wegwezen!!!” Hier gebeurde iets waar ik geen grip op had. Mocht ik dit wel zomaar doen? Hoe kwam ik erbij om dit te doen? Ik heb maar één antwoord: God greep in.
M’n moeder werd weer rustig en na een paar minuten fluisterde ze: “Larry, wil je met me bidden….” Ze vertelde me daarna dat ze zich op een of andere manier “in beslag genomen” voelde. Ze werd overrompeld door een kwade macht. Bizar. Voor mij was dit een kennismaking met de kwade geestelijke wereld. Maar, belangrijker, ook een bijzondere kennismaking met de overwinningskracht van Jezus Christus. Als je hier je vragen en twijfels bij hebt, begrijp ik dat best. Maar ik was daar en heb het meegemaakt. De ervaring was voor mij mede een bewijs voor dat wat ik eigenlijk al geloofde.
De 6e kuur kon mijn moeder niet meer aan. Volgens een van de artsen hoefde dit ook niet meer. De waarden in haar bloed waren goed. Na een paar maanden leek er zelfs sprake te zijn van een mogelijke genezing. Ze was bijna kankervrij! Die blijdschap was echter van korte duur. Na 3 dagen riep een andere arts dat het helemaal niet weg was. Dit was voor ons een zware beproeving, die ik nog steeds heel lastig vind. Mijn vader belde me op om dit te zeggen, op de achtergrond hoorde ik m’n moeder huilen. De meest indringende, hartverscheurende huilbui die ik ooit heb gehoord en gevoeld. En dat dan nog wel door de telefoon… Ging mijn moeder dan toch sterven?
M’n moeder is na die tijd redelijk stabiel geweest. Ze groeide geestelijk ook weer. Ze was ook overtuigd van de mogelijkheid tot genezing. Als God ingreep, kon het. Maar haar geloof werd groter dan de wens om te genezen.
In november 2003 heeft ze haar getuigenis mogen geven bij Emmy van Twillert in het programma ‘Je raakt er niet Los van’ op de lokale radio. Opmerkelijk genoeg was ze die dag zowel lichamelijk als geestelijk erg sterk. Ze kreeg er de kracht voor. Dit is een legendarische uitzending geworden, die ik pas vorig jaar, 14 jaar na dato, heb teruggeluisterd. Dat was heftig zeg. Na 14 jaar de stem van je moeder weer horen...
Een paar weken na die uitzending werd duidelijk dat ze dit niet ging overleven. Ze takelde verder af. Toch heb ik het bewijs van Gods kracht gezien. Hoe ze lichamelijk aftakelde en tegelijk geestelijk groeide. Wauw! Hoe ze heeft getuigd van haar geloof in God en Jezus Christus, Zijn Zoon, wonderlijk. Op 3 januari 2004 mocht ze nog de leeftijd van 50 jaar bereiken. En ze wilde wél gefeliciteerd worden!
Op zondagavond 25 januari 2004 is ze overleden na een coma van één dag. We hebben allemaal een waardig afscheid kunnen nemen. Tot 2 dagen voor haar dood was ze volledig bij bewustzijn, ondanks de gigantische hoeveelheid morfine. Volgens de huisarts zou een olifant ervan omvallen. Maar m'n moeder bleef helder van geest. Vrijdagavond de 23e heb ik nog een heel fijn gesprek met haar gehad. Ik moest haar wel beloven Jezus te blijven volgen… Het laatste gesprek. De zaterdagavond daarna zou ik eigenlijk een vrijgezellenavond hebben van een goede vriend. Ik wilde niet gaan, maar m’n moeder vond dat ik wel moest gaan. “Je hebt je afleiding nodig…” Geweldig. Typisch m'n moeder. Ik ben ook gegaan en heb daar nooit spijt van gehad. Heel veel lol gehad zelfs. Dat kon ook, omdat m’n moeder het goed vond, sterker nog, ze wilde het.
Die zondag is ze gegaan. En belangrijker nog, ze is ingetrokken in het hemelse. De plaats die ooit een zal worden met de aarde en waar het uiteindelijk eeuwig vrede zal zijn. Het is geen utopie. Tijdens mijn moeders lijden en sterven heb ik iets van die hemelse glorie gezien...
(De titel van deze blogpost was eerder: Rouwverwerking en Overwinning)