Verkiezingen: Hoop boven wantrouwen

Verkiezingen: Hoop boven wantrouwen

Het Sociaal en Cultureel Planbureau kwam met een zorgwekkende conclusie: een meerderheid van de Nederlanders – 59 procent – vindt dat het de verkeerde kant op gaat met ons land. Veel mensen voelen zich machteloos en gefrustreerd over de politiek. Ze hebben het idee dat ze weinig invloed hebben, dat er te veel wordt gepraat en te weinig wordt opgelost. Mensen hopen dat een nieuw kabinet beter zal samenwerken en eindelijk met maatregelen komt die verschil maken. Tegelijkertijd zijn Nederlanders opvallend positiever over hun eigen leven: 93 procent geeft dat een voldoende. We doen het dus persoonlijk best aardig, maar gezamenlijk lijken we het kwijt te zijn.

Die tegenstelling fascineert me. Hoe kan het dat we tevreden zijn over ons eigen bestaan, maar het vertrouwen in de samenleving en de politiek verliezen? Dat we niet meer geloven dat anderen – zeker niet de mensen in Den Haag – het goed bedoelen? De toon is grimmig geworden. Politici worden uitgescholden, beschuldigd, soms bedreigd. Alsof er politici zijn die 's ochtends wakker worden met het idee om dit land moedwillig naar de bliksem te helpen. Dat is toch bizar. Ik geloof niet dat er partijen zijn die bewust die afgrond zoeken. Vrijwel elke partij, van links tot rechts, wil het beste voor Nederland. Alleen verschilt hun beeld radicaal van wat dat ‘beste’ is – en hoe je daar komt. Daar kun je het hartgrondig mee oneens zijn, maar dat is wel hoe democratie werkt.

“Politiek is geen strijd tussen goed en kwaad.”

Churchill had gelijk. Democratie is traag, rommelig, vol compromissen. Niemand krijgt helemaal zijn zin. Maar het alternatief is meestal slechter. Toch lijkt dat besef te verdwijnen. Alsof we vergeten zijn dat vrijheid betekent dat niet iedereen hetzelfde denkt. We kunnen ons ergeren aan het eindeloze gepraat, aan het gekonkel en het geschuif, maar dat hoort erbij. Politiek is geen strijd tussen goed en kwaad, maar een poging om recht te doen aan miljoenen verschillende mensen – met allemaal hun eigen zorgen, overtuigingen en idealen.

“Ieder kijkt vanuit een ander perspectief.”

Elke partij kijkt door een eigen lens. De VVD ziet vrijheid als motor van groei. GroenLinks/PvdA legt de nadruk op eerlijk delen en sociale rechtvaardigheid. De ChristenUnie spreekt over waardigheid, geloof en zorg voor de schepping. D66 gelooft in onderwijs en vooruitgang. Het CDA zoekt stabiliteit en verantwoordelijkheid. De SGP komt op voor het ongeboren leven. De BBB wil dat het platteland weer meetelt. En de PVV verdedigt wat veel mensen bang zijn te verliezen. Je hoeft het met geen van hen eens te zijn, maar zijn het kwade bedoelingen? Ieder kijkt vanuit een ander perspectief.

“Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen wordt gebeden, gesmeekt en gedankt, en ook voor koningen en gezagsdragers, zodat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle godsvrucht en waardigheid.” (1 Timoteüs 2:1-2, NBV21)

Die woorden zijn geschreven in een tijd waarin de overheid allerminst rechtvaardig was. Toch roept Paulus op om te bidden voor wie regeert. Niet omdat ze heilig zijn, maar omdat ze verantwoordelijkheid dragen. Ook dat zijn mensen – feilbaar, soms zoekend, vaak onder druk. En wie bidt, leert anders kijken. Minder in vijandschap, meer in verantwoordelijkheid.

“We klikken, delen, liken, maar verdiepen ons niet.”

Wat me mateloos stoort, is het gemak waarmee we oordelen. Er verschijnen lijstjes op sociale media: “Kijk hoe partij X stemde!” Een motie met een rood of groen bolletje, en hup – het oordeel is geveld. Maar vaak gaat het om moties die zijn opgesteld voor de bühne, die iets vragen dat al beleid is, of waar simpelweg geen geld voor is. Soms stemt een partij tegen omdat ze hetzelfde doel juist wíl bereiken, maar via een betere route. Die context zie je niet in zo’n post, en dus wordt er geroepen: “Schande! Zie je wel!” We zijn lui geworden in ons oordeel. We klikken, delen, liken, maar verdiepen ons niet. En ondertussen verhardt het gesprek, want iedereen heeft zogenaamd de feiten aan zijn kant. Dat is niet kritisch denken, dat is gemakzucht.

“…begrijpen wij wel hoe ingewikkeld hun werk is?”

Maar ook politici hebben huiswerk. Want nee, zoals het nu gaat, gaat het niet goed. De politiek is steeds meer een podium geworden voor wie het hardst schreeuwt. En ja, dat werkt: het levert aandacht op. Maar het lost niets op. Besturen is iets anders dan scoren. Het vraagt nuance, kennis en de moed om impopulaire keuzes te maken. En het eerlijke verhaal is ook: we zeggen graag dat politici “niets begrijpen van het echte leven”. Maar begrijpen wij wel hoe ingewikkeld hun werk is? Het is makkelijk om vanaf de zijlijn te roepen dat het anders moet. Veel moeilijker is het om te erkennen dat besturen balanceren is – tussen idealen en realiteit.

Ik droom van een land waar mensen weer bereid zijn zich te verdiepen vóór ze oordelen. Waar we erkennen dat verschil van mening niet bedreigend is, maar gezond. Waar we politici kritisch bevragen, maar ook met respect behandelen. Want eerlijk gezegd: de haat die sommigen over zich heen krijgen, zegt meer over ons dan over hen. Het mag scherp, fel en kritisch – graag zelfs – maar zonder beschaving verliezen we iets veel belangrijkers dan een verkiezing: we verliezen onze waardigheid.

“Waar hoop sterker is dan wantrouwen.”

Ik weet dat dit idealistisch klinkt. Misschien zelfs naïef. Maar ik weiger mee te doen aan het cynisme dat kapotmaakt, meer afbreekt dan opbouwt. Ik kies ervoor te geloven dat we beter kunnen. Dat we een land kunnen zijn waar mensen elkaar niet verketteren, maar proberen te begrijpen. Waar hoop sterker is dan wantrouwen. Waar we het oneens mogen zijn en tóch samen Nederland blijven.

Mijn geloof helpt me daarbij. Het herinnert me eraan dat ieder mens waarde heeft, ook degene die stemt op een partij waar ik niets mee heb. Dat waarheid niet ligt in geschreeuw, maar in eerlijkheid. En dat God niet meedoet aan partijpolitiek. Hij regeert boven al onze plannen uit, met een wijsheid die groter is dan onze berekeningen. Hij kijkt niet naar kleur of voorkeur, maar naar het hart. Boven het landsbelang uit mag ik mezelf burger weten van een ander Koninkrijk. En toch oog hebben voor wat goed is voor het land waarin ik wonen mag, werken mag en christen kan zijn.

“Ik stem niet uit angst of uit woede.”

Als ik straks in het stemhokje sta, weet ik dat mijn stem een druppel is op de gloeiende plaat van meningen. Maar ik stem niet uit angst of uit woede. Ik stem omdat ik hoop verkies boven wantrouwen. Hoop dat we ons verstand blijven gebruiken, dat we respect houden voor elkaar, en dat we – hoe verschillend ook – samen iets goeds willen voor dit land dat we allemaal liefhebben.

Ben jij christen? Maak dan geen keuze buiten God om. Betrek Hem bij je overwegingen. En bid maar heel vaak voor de persoon wiens vakje jij op 29 oktober rood maakt. 

powered by social2s