...maar hoe eerlijk durf ik zelf te zijn?

...maar hoe eerlijk durf ik zelf te zijn?

In mijn vorige artikel schreef ik waarom ik vind dat we de dwaalleraar-kaart te snel trekken. Want een zoeker is niet zomaar een dwaalleraar. In dit stuk wil ik een inhoudelijke blik werpen op dat wat David de Vos geschreven heeft, maar meer nog de vraag: Waar sta ik zelf eigenlijk? Wat herken ik, wat waardeer ik, en waar kan ik niet met hem mee. Oftewel, wat zegt en schrijft David en wat maakt dat bij mij los?

Laatst keek ik het interview dat Miranda van Holland met David had over zijn nieuwe boek. Ze praten over het vorige boek “Rauw”, waarin hij nog vooral vermoedens beschreef, en over het nieuwe boek “Alle mensen zijn kinderen van God”, waarin hij zegt zich nu echt uit te spreken. Hij vertelt hoe schrijven voor hem therapie is, hoe hij terugkijkt op de storm rond “Rauw”, en hoe hij nu beter voorbereid is op wat er los kan komen. Hij spreekt over angst om relaties kwijt te raken, over harde woorden van critici, maar ook over nieuwe vrijheid. Ik zag: dit is zijn oprechte, eerlijke geloofsweg.

...strenge, gesloten geloofstaal

Die zoektocht raakt aan thema’s waar ik zelf het afgelopen jaar ook mee bezig ben geweest. Ik las boeken van schrijvers die anders kijken naar straf en oordeel, anders omgaan met Bijbelteksten en anders spreken over Gods genade. Ze stellen vragen bij gesloten geloofstaal en durven te geloven dat Gods genade veel ruimer is dan wij vaak aannemen. Dat heeft mij geholpen. Mijn hoop is breder geworden. Maar kun je deze lijn ook te ver doortrekken?

Waar ik David kan volgen, is zijn nadruk op het leven nu. Veel van wat Jezus zegt, gaat over dit leven: vergeven, vijanden liefhebben, macht en status, oog voor wie kwetsbaar is, barmhartigheid. De Bergrede is niet voor later, maar een uitnodiging om vandaag te leven volgens het Koninkrijk. Dat corrigeert geloof dat alleen gaat over een “ticket to heaven”. Het evangelie is geen verzekering, maar een weg voor het leven. 

...alsof God vooral bezig is met één kleine club en de rest Hem minder interesseert

Maar ook weer niet – wat anderen aanhangen – de “Kingdom Now”-theologie: de gedachte dat wij hier op aarde het Koninkrijk al volledig moeten realiseren, dat de kerk de macht moet grijpen en de wereldordes moet omvormen. Daar klopt iets niet. Ik geloof dat het Koninkrijk nu al aanwezig is in verborgenheid, waar Jezus wordt gevolgd, maar dat de volheid niet door onze inspanning komt. In de christelijke traditie wordt dat samengevat als “reeds en nog niet”: het Koninkrijk is begonnen bij Jezus, maar nog niet voltooid. Die spanning helpt mij nuchter te blijven. Ik wil serieus werk maken van het leven met God hier en nu, zonder te denken dat alles op onze schouders ligt.

Veel discussie draait dus om de stelling dat alle mensen kinderen van God zijn. Ik begrijp wel waar dat vandaan komt. Het harde binnen-buiten denken heeft schade aangericht, alsof God vooral bezig is met één kleine club en de rest Hem minder interesseert. Ik geloof dat ieder mens door God gewild is, geschapen naar zijn beeld, door Hem gekend en geliefd, of je dat nu doorhebt of niet. In die zin hoort iedereen bij Hem. Ook de in onze ogen door en door slechte mensen? God heeft ook hen op het oog...

...maar tegelijk durft te hopen dat Gods genade veel verder gaat dan wij nu durven denken.

In het Nieuwe Testament zie je dat de uitdrukking “kinderen van God” meestal net anders wordt gebruikt. Vaak gaat het dan over mensen die zich aan Jezus toevertrouwen, die Gods uitnodiging aannemen en zo in een nieuwe, bewuste relatie met Hem gaan staan. Dat maakt niemand beter of waardevoller, maar het is wél taal voor een bepaalde vertrouwensband. Daarom zou ik het zo willen zeggen: ja, in zekere zin zijn alle mensen kinderen van God, zijn schepselen, zijn geliefden. Maar als we het verschil helemaal laten verdwijnen, verliest het evangelie iets van zijn scherpe, persoonlijke uitnodiging.

Juist daar zit ook iets van mijn zoektocht. Ik ben meer gaan hopen dat God aan het eind veel meer mensen thuisbrengt dan wij altijd dachten. Ik heb mezelf eerder een “hopend universalist” genoemd: iemand die gelooft dat er oordeel is, maar durft te hopen dat Gods genade veel verder reikt dan wij nu durven denken. Maar mijn hoop bouwt op Jezus zelf, op zijn kruis en opstanding, op de overtuiging dat God rechtvaardig én onvoorstelbaar goed is. Precies in dat spanningsveld wil ik blijven staan.

Nee, niet iedereen hoeft evangelist te worden, of dat te blijven.

Daarom let ik wel op als toekomstig leven, verlossing en oordeel naar de achtergrond schuiven. In het interview hoor ik David zeggen dat eeuwig leven minder belangrijk is als vroeger. Dat als er straks een leven is, dat prachtig is, maar dat het ook goed is als anders blijkt. Ik begrijp zijn aversie tegen een transactiegeloof waarin wij bidden om Jezus in ons hart en God in ruil het ticket naar de hemel geeft. Toch blijft voor mij staan dat Jezus zelf concreet spreekt over leven na dit leven, over een nieuwe schepping, over een Vaderhuis met vele kamers, over een moment van oordeel waarin zichtbaar wordt wat ons leven werkelijk waard was. Hij roept mensen op te geloven, Hem te volgen. Als uitnodiging voor iedereen.

Daar hoort voor mij ook de bekende opdracht bij: ga op weg, maak alle volken tot Zijn leerlingen, doop hen, leer hen leven zoals Hij het heeft voorgeleefd. Die woorden hebben de kerk de wereld over gestuurd. Ze leggen een verantwoordelijkheid bij mensen die zichzelf leerling van Jezus noemen. Het is geen hobby voor wie er zin in heeft, maar een roeping voor de kerk om het goede nieuws te delen en anderen uit te nodigen in die weg van vertrouwen. Nee, niet iedereen hoeft evangelist te worden, of dat te blijven. Maar, als je het evangelie kent, maakt het uit wat je met die oproep doet.

...lachen met vrienden en slechte grappen maken tijdens het bierdrinken.

Op het sterfbed van mijn moeder, het was 2004, sprak ze mij aan met een liefdevolle ernst. Ze had kort daarvoor een ontmoeting met Jezus gehad, zo vertelde ze. Ze stond als het ware al bij de poort en vroeg mij uit het diepst van haar hart: “Blijf je Jezus volgen?” Jaren later, toen mijn vrouw een zware operatie onderging en een pittig hersteltraject volgde, merkte ik opnieuw hoe belangrijk een stevig fundament is. In zulke periodes merk je het verschil tussen “ik hoop maar dat het goed komt” en “ik vertrouw mij toe aan Iemand”. En zo kan ik nog veel meer voorbeelden in herinnering roepen.

Voor wie zichzelf niet als gelovig ziet, wil ik iets anders benadrukken. Het christelijk geloof is voor mij niet beklemmend en niet afgebakend door regeltjes. Als ik morgen, stel dat, met absolute zekerheid zou weten dat God niet bestaat en mijn geloof niet klopt, dan zou mijn levensstijl niet radicaal veranderen. Niet omdat ik zo’n heilig boontje ben, maar omdat ik geloof dat het morele kompas van Jezus de mooiste manier van leven aanwijst en ik die manier diep van binnen ook wil. Liefde, trouw, eerlijkheid, barmhartigheid, recht doen, vergeving, zelfkritiek: dat zijn niet alleen “christelijke plichten”, het is een levensstijl die ik van harte omarm. En, ja,  tegelijk ook in tekortschiet. Maar ik kan ook intens genieten van het leven. Van mijn dierbare gezin. Of gewoon lachen met vrienden en slechte grappen maken tijdens het bierdrinken. Dat hoort bij de spanning die ik omarm: ernst én genieten, verdriet en vreugde, verantwoordelijkheid en vrijheid.

...dat waar alles om draait.

Daar raakt mijn weg aan iets wat David vaak zegt, namelijk dat hij Jezus “overal” ontmoet. In andersdenkenden, andere tradities, het geweten van mensen. Ik geloof dat Gods Geest breder werkt dan onze kerkmuurtjes en dat er in allerlei levens flarden van het Licht opduiken. Veel mensen lopen, zonder dat ze het zo noemen, al een eind mee op de weg die Jezus wijst: eerlijk leven, recht doen, trouw zijn, liefdevol omgaan met anderen. Vanuit mijn overtuiging is dat geen toeval. Ik geloof dat God zijn wet in harten schrijft, dat Jezus dichterbij is dan je denkt. Je kunt dus op een bepaalde manier Jezus volgen zonder dat je er taal voor hebt. Hoe mooi is het dan om Hem ook te leren kennen als Persoon, als Iemand die je bij naam kent, als de Levende die niet alleen een richting geeft, maar met je meegaat. Dat is voor mij de stap van “ik leef ongeveer zoals Hij het wil” naar “ik vertrouw mij toe aan Hem”. En precies daarom geloof ik dat Jezus Christus niet kan vervagen in een algemeen principe van liefde of menselijkheid. Zijn concrete verhaal, zijn Naam, zijn kruis en opstanding, zijn oproep om Hem te volgen, horen bij het hart van het christelijk geloof. Als Hij alleen nog een filter wordt waardoor wij positief naar de wereld kijken, maar niet meer de Levende die iedereen roept en redt, dan verlies je iets essentieels.

Daarmee kom ik bij dat wat voor mij allesbepalend is: de opstanding van Jezus. Alles wat ik geloof, hangt daaraan. Niet alleen als symbool voor een nieuw begin, maar als Gods concrete doorbraak in de geschiedenis. Als Hij niet werkelijk uit de dood is opgestaan, blijft er een inspirerende leraar over, maar geen Heer en geen Redder. Ik geloof dat Jezus letterlijk opstond uit de dood. Die dood dus overwon. Voor mij is dat geen detail, maar dat waar alles om draait. Je mag wat mij betreft alles ter discussie stellen, maar niet Pasen.

Stel jezelf de vraag wie Jezus voor jou is...

Als ik alles zo bij elkaar leg, kom ik hier op uit: Ik kan veel van Davids vragen en zijn verlangen naar ruimte delen. Ik waardeer zijn eerlijkheid en moed. God laat hem niet los in deze zoektocht. Tegelijk voel ik dat ik op een aantal punten niet mee kan. Ik blijf dichter bij de visie van de eigentijdse gereformeerde en evangelische kerken staan. Niet omdat die traditie heilig is, maar omdat ik juist daar het hart van het evangelie hoor kloppen. Maar tegelijk: mijn horizon van hoop is in het afgelopen jaar verbreed, mede dankzij David.

Hij is een broeder die zoekt, niet iemand die mensen bij Jezus weg wil trekken. Ik blijf maar gewoon bidden om inzicht en om de leiding van de Heilige Geest, voor hem en voor mijzelf. Ik wil leven met een open hart én een duidelijke kern. Ruimte én waarheid, hoop én ernst, vandaag én in de komende wereld. En of je jezelf nu christen noemt of juist niet, de uitnodiging is hetzelfde: lees, denk, bid als je durft. Stel jezelf de vraag wie Jezus voor jou is, nu, vandaag, en wat zijn oproep om Hem te volgen voor jouw leven zou kunnen betekenen. Daar, op dat punt, komen onze wegen hopelijk bij elkaar.

Jezus alleen, ik bouw op Hem
Hij is mijn hoop, mijn lied, mijn kracht.
Door stormen heen hoor ik zijn stem,
Dwars door het duister van de nacht.

Zijn woord van liefde dat mij sust
verdrijft mijn angst; nu vind ik rust!
Mijn vaste grond, mijn fundament;
dankzij zijn liefde leef ik nu.

Jezus alleen werd mens als wij;
klein als een kind, in kwetsbaarheid.
Oneindig veel hield Hij van mij,
leed om mijn ongerechtigheid.

door zijn offer werd ik vrij,
Hij droeg mijn straf,
Hij stierf voor mij, ontnam de dood zijn heerschappij;
dankzij zijn sterven leef ik nu.

Daar in het graf, in dood gehuld,
leek al zijn macht tenietgedaan.

Maar, o die dag, dat werd vervuld:
Jezus, de Heer is opgestaan!

Sinds Hij verrees in heerlijkheid
ben ik van vloek en schuld bevrijd
Ik leef in Hem en Hij in mij;
dankzij zijn bloed ben ik nu vrij.

Geen levensangst, geen stervensnood;
dat is de kracht, waar ik in sta.

Van eerste stap tot aan de dood
leidt Hij de weg waarop ik ga.

Geen duivels plan of aards bestaan
kan mij ooit roven uit zijn hand.
Als Hij verschijnt, roept Hij mijn naam;
in die verwachting houd ik stand.
In Hem alleen, in Hem alleen!

© Keith Getty / Stuart Townend / Peter Van Essen (Opwekking 575)

powered by social2s